Zeven jaar geleden ervaar ik duidelijk dat mij roept om te stoppen met al mijn werkzaamheden en Hem te zoeken. De eerste paar weken ervaar ik dat God hierin duidelijk spreekt. Dan wordt het stil...
De stilte houdt aan. Wekenlang lijkt het wel. De klok tikt door terwijl de twijfels en de angsten in de stilte boven het oppervlakte komen drijven. Er is niemand die deze 'stem' gehoord heeft. Niemand die kan bevestigen dat het goed is wat ik doe. Ik zoek 'Gods stem' wel, maar ik hoor niks meer.
Elke dag kan ik kiezen om uit deze ballingschap te stappen en weer in een christelijk project te stappen en lekker druk aan het werk te gaan. Ik doe het niet. Ik wil de weg gaan die voor mij ligt, maar het kost mij zoveel strijd...
Een fragment uit deze tijd van stilte:
Donderdagavond 15 oktober ’98 – in de woonkamer
“Ik sta op een kruispunt. De smalle weg gaat slingerend omhoog. Ik ben al deze weg ingeslagen. Toch twijfel ik. Op de brede weg staan mensen met afwijzing te wijzen. Het liefst zou ik midden in die groep gaan staan, zodat ze mij niet meer zouden afkeuren. Ik weet niet waar de smalle weg naar toe gaat en of het wel de juiste weg is. Maar ik heb geen keuze. De roeping dwingt mij haar te volgen. Met pijn in mijn hart ga ik haar sjokkend achterna. Mijn hart heeft pijn. Pijn vanwege de afkeuring en de eenzaamheid.
Er is niemand die deze roeping deelt, die deze roeping met mij bevestigt. Dit is helemaal tussen God en mij. Ik heb of Gods stem gehoord of ik heb een grote fantasie. In ieder geval kan ik geen andere weg gaan dan deze weg die God me heeft laten zien. Ik ben verbaasd over de sterkte in mij. Ik ben diep van binnen zeker van deze weg en ik zal hem bewandelen; kosten wat het kost. Al zou de hele wereld tegen zijn ik ga. Ik ga met pijn in mijn hart. Vanuit mijzelf zou ik nooit deze weg willen nemen. Ik kan echter niet anders. Ik ben een man zonder keuze. Vol sterkte ga ik de duisternis in.
De sterkte kan de duisternis niet verslaan. Het helpt mij om door deze duisternis heen te gaan; te blijven gaan. Ik heb pijn in mijn hart. Iets doet zeer. Is het de eenzaamheid, het onbegrip, het gemis aan steun en gemeenschap?
De mensen die op de brede weg staan te wijzen zijn niet echt. Het zijn schimmen / projecties. Het zijn mijn zwakheden en angsten geprojecteerd op mensen die ik ken. De strijd, die ik in deze tijd moet overwinnen, is niet een strijd tegen de duisternis of tegen die mensen op de brede weg. Het is een strijd tegen mijn angsten en zwakheden. Ik moet de angsten overwinnen, anders kan ik niet verder. Voor mij is het de angst voor afkeur van mensen, dat mensen mij niet begrijpen en mij en wat ik doe niet goedkeuren. Daarnaast is daar de angst voor het onzekere, de angst voor de pijn en eenzaamheid. Ik ben bang voor de pijn. Ik ben ook bang dat ik niet het goede doe en dat ik in de war ben of het zelf maar verzin. Diep in mijn hart weet ik dat deze angst niet rationeel is. Het maakt hem soms niet minder.
Soms voel ik me zweven op de bergtoppen.
Soms zie ik me met getrokken zwaard de duisternis in gaan.
Soms zie ik mij zelf dwalen in de mist van de onzekerheid.
Soms zit ik tot mijn middel vast in het moeras van de angst.
Soms loop ik door de weide van de vrede.
Soms klim ik over de muur van de mening van anderen en schaaf mijzelf bij het klimmen.
Elke dag kom ik bij het oude liggende kruis in het mos waar ik mij weer op neerstrek om te sterven.
Spijkers doorboren mijn hart. Van binnen word ik sterker. Ik wist niet dat ik zo sterk iets kon geloven. God maakt mij sterk.”
Laatste reacties