Maria droeg in haar het zaad van de Belofte. Dit had zij aanvaard toen de engel haar de boodschap kwam brengen dat zij zwanger zou worden. Door de Dans aan te gaan en het Lied te volgen, ontving zij dit zaad. Maar dat was niet het enige. Met het zaad van de Belofte was daar tevens de pijn, de schaamte, de hoon, de eenzaamheid en de verwerping. Zij was nu een ongetrouwde moeder met een verloofde die van haar wilde scheiden in een dorp waar iedereen haar kende en roddel hoogtij vierde.
“God, kunnen wij niet samen dansen zonder al die pijn, die eenzaamheid, dat verdriet?”
”God, ik ben bang voor de prijs van de Dans...”
Ook voor Jozef gold hetzelfde.
Op het moment dat hij de Dans met de engel aanging , werd hij op zijn eigen wijze mededrager van deze belofte. Ook voor hem gold de schande en schaamte. Wat zullen de mensen wel niet gezegd hebben!
Deze belofte die de engel gegeven had, gold voor het volk van Israël en uit eindelijk voor de hele mensheid en de hele schepping. Alleen dat konden ze toen nog niet zien. Het enige wat ze konden doen, was vasthouden aan Gods beloftes en de pijn en onbegrip dragen, ook voor die mensen. Wat een genade!
Ik denk dat ze elkaar `s avonds na een moeilijke dag samen bemoedigd hebben met de woorden dat dit kind Gods kind was en dat Hij Israël zou verlossen. Zij mocht immers de Messias dragen. Nadat de baby geboren werd, duurde het nog meer dan dertig jaar voordat de belofte werkelijkheid geworden was. Jozef heeft het hoogstwaarschijnlijk nooit aanschouwt en Maria…
Maria mocht het zien van heel dichtbij. Zij heeft de diepe pijn in haar moedershart gevoeld en op dat moment waarschijnlijk niet begrepen wat er precies gebeurde. Later, nadat de Heer was opgestaan, mocht ze het ook gaan zien. Haar Zoon, Gods Zoon was waarlijk de Zoon van de belofte en had werkelijk, niet alleen Israël, maar Gods wereld verlost.
Ook wij zijn dragers van de belofte. Ik ben een drager van de belofte. Het zaad is in me en doordat ik dit woord in mijn leven aanvaard heb, ben ik op een andere weg geplaatst. Een weg die leidt naar de totstandkoming van dit woord / deze belofte. Dit is een stap in geloof. Menselijk gezien lijkt deze weg nergens naar te voeren, maar God leidt ons langs deze weg naar de verwezenlijking van Zijn belofte. Net als bij Maria en Jozef is dit een eenzame weg. Mensen zien je voorbij trekken, maar weten niet waar je naartoe gaat. In hun ogen ga je in een ballingschap die jij jezelf hebt opgelegd.
“Waar ga je heen?”
Ik ga naar het land van de belofte. Ik volg het lied. Ik dans de Dans. Ik ga de ster achterna, de roepstem achterna; zoals de drie wijzen of Abraham.
“Je bent gek! Die weg leidt nergens naartoe. Dat weet iedereen.”
“Blijf toch hier, blijf bij ons in de stad van het AbsoluutZekerWeten. Die weg is gevaarlijk. Wie zal er op die weg voor je zorgen? Hier kunnen wij nog voor je zorgen.”
Nee, dank jullie voor je goede zorg. Mijn hemelse Vader zal voor ons zorgen. Deze weg is de weg die wij moeten gaan. Ik kan zien dat hij niet veel bewandeld is, maar omdat het een weg is, zal hij toch ergens heen leiden. Als het moet, kunnen we ons nog altijd omkeren en naar jullie terugkomen. Maar ik denk niet dat wij dit zullen doen. De belofte dringt ons aan om door te lopen. Gods engelen zullen ons op deze onbekende weg begeleiden. Zij duwen ons voort. Wij moeten gaan!
Ik wil weten wat goed en fout is.
En voordat ik het weet, sta ik terug in de tuin van Eden.
Voor mij staat de boom van de kennis van goed en kwaad.
De boom van de kennis van waarheid en leugen.
De boom van het onderscheid.
Als ik van deze boom eet, kan ik volledig in de waarheid leven.
Of houd ik mezelf voor de gek?
Ik hoor gefluister.
Het klinkt niet als gesis
Het klinkt als het waaien van een wind.
“Als mijn zoon je heeft vrijgemaakt. En jou tot een nieuw schepping heeft gemaakt, moet je dan nog steeds eten van de boom van kennis van goed en kwaad?”
Ik sta stil en luister.
“Kan je leven in onschuld?”
Leven in onschuld
Luisterend naar Wijsheid
niet langer mijn mening klaar hoeven hebben
niet langer schuilen achter mijn waarheid
Maar schuilen in de wijsheid van God
“Oh, dat is gevaarlijk! Hoeveel mensen zijn daar wel niet stuk opgelopen?”
Sissend komt deze vraag op mij af.
“Je bent een dromer. Er is niets meer dan de kennis van goed en kwaad. Dit is het hoogste wat je kunt behalen. Eet en weet. Laat mij je terug leiden naar je stoel bij de open haard.
“Waar je naar verlangt, bestaat niet.
De vrijheid die je zoekt, is er niet.
In dit leven is de Levensboom niet te vinden.
Je weet toch er bewakers voor staan. Die boom is de verboden vrucht.
Daar kan je niet van eten. Daar mag je niet van eten.
Je bent op een gevaarlijke weg, jongen.
Als je wegloopt van deze boom kom je terecht in het moeras van de ketterij.
Je bent dwaas om te denken dat Gods stem jou daar door heen kan leiden.
Kom, eet en weet. Kom, neem weer plaats in je stoel.”
Een koor van stemmen galmt door mij heen.
Externe stemmen, interne stemmen.
Allemaal roepend dat ik terug in mijn stoel moet gaan zitten.
“Heer, wat moet ik doen?”
“Je moet luisteren naar de stilte.
Zoek de stilte.
Koester de stilte en laat je aan haar laven.
In de stilte zul je mijn Lied horen.
In de stilte zul je mijn Weg kennen.
Volg het Lied en ik leid je naar de boom van het Leven.”