In mijn vorige artikel beschreef ik mijn zorg dat we aan het begin of misschien al midden in een grote secularisatie van evangelische jongeren zitten. Amerikaans onderzoek laat zien dat het evangelische beweging de Mozaïek generatie - de huidige 18-29 generatie – kwijtraakt, en dat ze niet terug komen. Mijn angst is dat dit ook al in ons land aan het plaatsvinden is, maar dat we hier nog te weinig oog voor hebben. We leven nu in een wereld waarbij ons christelijk geloof nog maar één van de vele verhalen is, die op jongeren afkomt en waarin wegfiltering second-nature is geworden. Hoe voorkomen wij dan dat ons Bijbels verhaal ook niet weggefilterd wordt?
Als antwoord op deze vraag wil ik specifiek naar het evangelische verhaal kijken. Dit doe ik omdat dit de christelijke wereld is die ik ken en waarin ik ben opgegroeid en in een bepaalde mate ook een vorm van verantwoordelijkheid voor ervaar…
Als een tegenbeweging op de vrijzinnigheid is de evangelische beweging een beweging geworden van ‘zeker weten’, ‘Bijbelgetrouw zijn’, ‘Bijbelvast’.
De evangelische theologie is niet in het luchtledige ontstaan. Het is net als elk andere theologische ontwikkeling ontstaan vanuit een evolutionair proces van reageren op de culturele ontwikkelingen in de maatschappij. Het theologische karakter van de evangelische beweging is voor een groot deel ontstaan als een tegenreactie aan het begin van de 20ste eeuw op de vrijzinnigheid in de VS en later ook in Nederland. Als een tegenbeweging op de vrijzinnigheid is de evangelische beweging een beweging geworden van ‘zeker weten’, ‘Bijbelgetrouw zijn’, ‘Bijbelvast’. De piketpaaltjes van onze overtuigingen staan muurvast in de grond. De lijnen van ons speelveld zijn getrokken. Het lijkt alsof we zeggen: “We begrijpen dat onze openbaring over wie God is, wat Zijn plan is en wat dat voor ons inhoudt over de eeuwen steeds duidelijker is geworden. Maar nu is het af! Binnen onze evangelische theologie is het klaar! We weten wat we geloven en waar we voor staan. We hoeven mensen alleen nog maar te leren wat wij zelf al weten. We hoeven zelf niet meer in onze theologie te veranderen.”
Dit is een begrijpelijke, maar verraderlijke constatering. De christelijke theologie is altijd voortschrijdend, evoluerend en reagerend op de cultuur waarin zij zich bevindt. We veranderen altijd, of we dit nu willen of niet. De vraag is: “Zoeken we bewust naar deze verandering of houden we krampachtig vast aan de zekerheid die wij menen te hebben gevonden?” Deze vraag is extra urgent. De opkomende, seculariserende generatie die nu of in de komende jaren wellicht door de achterdeur van de gemeente gaat vertrekken, heeft het van ons nodig heeft dat wij ruimte bieden voor hun levensvragen en als reactie hierop het Bijbelse verhaal op een nieuwe manier gaan vertellen. Ons verhaal moet de antwoorden gaan geven op de vragen die zij stellen en de wereld waarin zij leven.
Een belangrijke vraag die wij onszelf hierin moeten stellen, is: “Durven wij te luisteren naar de vragen die deze generatie stelt?” Het is daarna aan ons de taak om ons verhaal kloppend te maken. Hiermee bedoel ik niet dat het een volledig rondgebreid theologisch antwoord moet zijn dat alle verdere vragen overbodig maakt. Ik bedoel ermee dat ons verhaal een kloppend hart moet hebben. Er moet Leven in ons verhaal zitten, zodat zij ook door dit Leven aangestoken kunnen worden. Daarnaast moet dit verhaal ook voor hen kloppen. Het moet in hun belevingswereld geworteld staan.
We moeten juist op zoek gaan naar de menselijke elementen die ook in ons evangelisch verhaal zitten, zodat wij juist deze menselijke elementen hieruit kunnen wegfilteren.
Ik kan me voorstellen dat dit voor sommigen uit de oudere generaties zal voelen als water bij de wijn doen, een goedkoop marketing-trucje zelfs. Maar niets is minder waar. Het Bijbelse verhaal op een nieuwe manier vertellen betekent niet dat wij van de Bijbelse boodschap een menselijk verhaal moeten maken. Het is precies het tegenovergestelde. We moeten juist op zoek gaan naar de menselijke elementen die ook in ons evangelisch verhaal zitten, zodat wij juist deze menselijke elementen hieruit kunnen wegfilteren.
Ik begrijp dat deze zin enige uitleg vraagt...
Een christelijke overtuiging staat mijns inziens nooit los van de cultuur waarin christenen leven. In de Gouden Eeuw was het gewoon dat je als christen er slaven op na hield. Tot de jaren zestig was het gewoon dat je als blanke, evangelische voorganger in het zuiden van de VS meedeed aan de segregatie tussen blank en zwart en hier hele goede Bijbelse overtuigingen bij had. Terugkijkend hierop is het gemakkelijk om deze extreme voorbeelden niet aan het christendom te hangen, maar aan de cultuur van die tijd. Als dit voor het verleden geldt, waarom zou het nu in ons heden anders zijn? Moeten we wachten tot de theologiestudenten uit 2218 beschrijven hoe onze huidige geloofsovertuigingen vol verborgen culturele aspecten zaten?
Christenen vinden het gemakkelijker om het menselijke in het geloof te vinden, als ze het geloof willen beschermen. Christelijke betrokkenheid bij slechte dingen, zoals bijvoorbeeld de kruistochten, slavernij, kolonialisme, fascisme, enzovoort was natuurlijk menselijk. Maar de culturele of menselijke aspecten binnen onze geloofsovertuigingen zijn voor het grote deel veel kleiner. Deze menselijke, culturele aspecten zitten ook verborgen in onze evangelische theologie. Ze bepalen wellicht onze overtuigingen over vrouwen in de gemeente, hoe we omgaan met de schepping, hoe we omgaan met macht en leiderschap, hoe we omgaan met ethische dilemma’s. Het blijft een hele lastige klus om vakkundig en onpartijdig te kunnen onderzoeken wat werkelijke Goddelijke principes zijn en welke menselijke overtuigingen wij hierin mee hebben gekregen.
Ons evangelisch verhaal heeft wellicht een nieuw evolutionair proces nodig, waarin wij opnieuw durven reflecteren op onze geloofsovertuigingen.
Ik denk dat we deze uitdaging echter niet uit de weg moeten gaan. Sterker nog, ik geloof dat het verlies van nieuwe generaties er ons toe aanspoort. Willen wij ook van blijvende betekenis zijn voor deze Mozaïek generatie, dan moeten wij met ons evangelisch verhaal aan de slag. Ons evangelisch verhaal heeft wellicht een nieuw evolutionair proces nodig, waarin wij opnieuw durven reflecteren op onze geloofsovertuigingen. Met de hoop dat we deze generatie en vele toekomstige generaties een ‘beter’ verhaal kunnen vertellen en velen van hen binnen de gemeente een blijvend thuis kunnen bieden.
* Durven evangelische gemeentes in hun reis richting 2030 opnieuw te reflecteren op hun ‘Bijbelse’ verhaal en de menselijke geloofsovertuigingen die wellicht hierin verstopt zitten?
* Durven evangelische gemeentes ruimte te bieden voor de echte levensvragen van jongeren in de gemeente?
* Durven wij samen met hen op zoek te gaan naar een nieuw en ‘beter’ Bijbels verhaal als antwoord op hun vragen?