Wist je dat, als je boos op God bent, je niet de eerste bent? De eerste persoon die in de Bijbel namelijk boos op God werd, was Kaïn. Kaïn was boos, omdat God het offer van zijn broer Abel wel accepteerde en zijn offer niet. Hoe reageert God op deze boosheid? Wordt God boos op Kaïn? Straft Hij hem? Nee, Hij vertelt Kaïn dat de zonde aan zijn deur staat te kloppen. Hieruit kunnen we twee dingen leren. Allereerst is het dus geen zonde dat je boos bent, zelfs niet op God. De zonde staat namelijk nog buiten zijn deur te kloppen en is nog niet binnen gekomen. Dit gebeurt pas nadat Kaïn zijn woede richting God op Abel projecteert en deze vermoordt. Dit laat zien dat niet de boosheid zelf, maar hoe je met je boosheid omgaat, bepaalt of de 'zonde' wel of niet in je leven binnenkomt.
Boos zijn is op zich geen zonde. Boos zijn is een emotie, die zowel God de Vader als God de Zoon allebei kennen en allebei uiten. Als zowel God de Vader als Jezus boos kunnen zijn, is boos zijn dus geen zonde. Het is wat je met deze boosheid doet, dat bepaalt je of wel of niet gaat zondigen. Naast Kaïn zien wij dat bijvoorbeeld ook David boos wordt op God, als God Uzza dood, wanneer deze de ark beetgrijpt. Job stelt vanuit zijn boosheid allerlei verwijtende vragen richting God. Jona is boos als God een worm stuurt, die zijn schaduwgevende boom laat verdorren. De schrijvers van de Psalmen en Klaagliederen durven God te bevragen, zelfs te verwijten vanwege Zijn ogenschijnlijke passiviteit. Dit betekent dat je, als je boos op God bent, je in goed Bijbels gezelschap bevindt, op Kaïn na dan….
Rouwen hoort bij ziekte
Maar waarom vertalen we onze ziekte in een boosheid richting God? In een vorige artikel vertelde ik kort over de rouwfasen van Elisabeth Kluber-Ross. Christenen die chronisch ziek zijn; die (extreme) pijn lijden; die zich vaak hopeloos voelen; die misschien medisch opgegeven zijn; die doodzieke of gehandicapte kinderen hebben; die ongewenst kinderloos zijn, gaan allemaal door de rouwfases van Kubler-Ross heen. Je bent namelijk iets heel kostbaars verloren en de logische reactie hierop is dat je hierover rouwt. Rouwen helpt je om tot acceptatie te komen en je verlies een plek te geven. Rouwen hoort daarom bij het ziek zijn. Je bent namelijk je gezondheid en de mogelijkheden die je had tijdelijk en soms ook permanent verloren. Het rouwproces helpt je om tot de punt te komen dat je verlies je niet meer bepaalt of definieert, maar dat je weer gaat leven, volop! Zonder rouwen zijn doorleefde acceptatie, groei en nieuw leven niet mogelijk. Volgens Kubler-Ross is de eerste fase van rouw ontkenning. Vanuit ontkenning ga je naar de fase van woede. Hierna komt de fase van onderhandeling (vaak ook met God). Vanuit de onderhandelingsfase komt de fase van verdriet en de depressie om uiteindelijk te eindigen bij de fase van aanvaarding. Op papier zijn dit vijf duidelijke fasen. In werkelijkheid kan je per dag door meerdere fasen heen en weer schieten en lijkt er vaak geen touw aan vast te knopen.
Boos zijn op God?
Voor dit artikel is de tweede rouwfase belangrijk. Kubler-Ross beschrijft dit als de fase van woede en boosheid. Je bent boos op je ziekte, je handicap en het gemis. Als christen kan je hierbij al snel de stap richting het boos zijn op God maken. Juist omdat je gelooft dat God almachtig is en Hij je alleen al door een gedachte of met een handgebaar volledig kan genezen, kan je gemakkelijk boos op Hem worden. “Hij is toch je liefdevolle Vader, die tegelijkertijd alle macht heeft. Waarom haalt Hij die vreselijke pijn of dat lijden bij je kind dan niet weg? Het kost Hem geen enkele moeite en Hij is toch zo liefdevol! Waarom grijpt U niet in?”
Tegelijkertijd voel jij je schuldig. Want er is ons geleerd dat wij God niet mogen bevragen, laat staan boos op Hem zijn. “Dat is zonde! God is soeverein en doet wat Hij wil. Geen enkel mens mag Hem ter verantwoording roepen. Dan roep je juist Gods toorn op jezelf af.” Dus wat doe je met je boosheid? Je onderdrukt het. Je mag niet boos zijn, vooral niet op God! Terwijl jij je boosheid onderdrukt, realiseer jij je niet dat je hiermee het proces van rouw in je leven stopzet. Als boosheid een logische en normale fase van rouw is, maar je laat dit vanuit theologische redenen niet toe, dan kom je in een uitgestelde of gestagneerde rouw terecht. Je komt hierdoor niet meer bij het gevoel van verlies. Het onderdrukken van je boosheid richting God lijkt op korte termijn de juiste oplossing, maar kan op lange termijn zelfs tot verschillende vormen van verslaving, depressie of andere psychische klachten en uiteindelijk tot verwijdering van God leiden.
Voor de zon ondergaat
Maar wacht even, leert de Bijbel ons niet dat we onze boosheid moeten afleggen voordat de zon ondergaat? “Dat betekent dat je maximaal maar zestien tot achttien uur boos op God mag zijn. Voordat je gaat slapen, moet het weer over zijn.” Is dat een haalbaar gebod of een gezond psychologisch principe? Ik was vorige maand in Rwanda. Zoals je wellicht weet, vond hier bijna vijfentwintig jaar geleden een genocide plaats. Buren verkrachtten en vermoordden elkaar, maar omdat er te weinig plek in de gevangenissen was, werden deze mensen al snel weer vrij gelaten en kwamen ze terug in de dorpen waar alles gebeurd was. Rijdend door de dorpjes was ik me maar al te bewust van alle slachtoffers en daders die hier weer naast elkaar wonen. Er moet een punt geweest zijn waarop de vrouwen die verkrachting hebben moeten doorstaan en kinderen hebben verloren weer de daders, hun buurmannen, opnieuw in hun dorp tegenkwamen. Hoe lang mogen deze vrouwen boos zijn op hun buurmannen? Is het wijs of christelijk om ze op de eerste dag dat de mannen terug komen te vertellen dat ze, voordat het donker wordt, niet meer boos op hun buren mogen zijn? Of heeft dit misschien een heel proces van rouw en herstel nodig, voordat er vergeving en verzoening kan plaats vinden en deze vrouwen hun boosheid uiteindelijk kunnen loslaten?
Gods ogenschijnlijke passiviteit
Wat moeten we dan met deze tekst in Efeze 4? Paulus plaats deze tekst binnen de context van het gezamenlijk christelijk leven. Als je boos bent, omdat je partner, je kinderen, een andere christen iets doet wat je niet leuk vindt, los het dan op voordat je gaat slapen. Paulus gaat ervan uit dat je over de innerlijke kracht bezit om deze ‘kleine’ boosheid los te laten. Maar hier gaat het vanzelfsprekend om een andere categorie van boosheid dan het voorbeeld van Rwanda wat ik net noemde of het boos zijn op God, vanwege zijn ogenschijnlijke passiviteit.
Toestemming om de emotie af te maken
Betekent dit dan dat je nooit kan zondigen, als je boos op God bent? Nee, natuurlijk niet. Het is cruciaal dat wij hier juist mee leren omgaan. Er zijn mensen die juist vanwege hun blijvende boosheid op God van Hem verwijderd raken en zelfs hun geloof kwijtraken. Ik denk dat het heel belangrijk is dat wij de ruimte en de toestemming vinden om boos te zijn op God, zodat je deze boosheid uiteindelijk los kunt laten. Dat is het uiteindelijke doel: echt boos mogen zijn en deze emotie mogen afmaken, zodat je deze boosheid uiteindelijk kunt loslaten. Dit kan je niet in je eentje. Hiervoor hebben wij kerken en gemeentes nodig die een veilige plek kunnen bieden waar christenen hun boosheid en woede kunnen uiten en de emotie echt goed kunnen doorvoelen. Wanneer we ontregeld zijn door rouw hebben wij anderen meer dan ooit nodig. Medechristenen die nabij blijven en die de grilligheid van ons boosheid aan kunnen. Ze helpen ons daarmee om bij ons diepere zachtere emoties te komen en te voelen waar wij echt behoefte aan hebben, en dat is juist nabijheid en troost. Maar de weg naar de zachtere emoties gaat door boosheid heen.
Boos zijn is uiteindelijk pas de tweede fase van rouw, zoals Kubler-Ross deze beschrijft. Het einddoel is dat je tot een aanvaarding van de situatie komt. Sommige zieke christenen bereiken deze fase van aanvaarding nooit. Onder het mom van “je moet het wonder altijd blijven verwachten”, voelt het aanvaarden van je ziekte als een verraad richting God, die je kan en wil genezen. Andere christenen vinden deze aanvaarding uiteindelijk wel. Onder het mom van “God mag mij altijd genezen als Hij wil, maar ik ga die genezing niet meer zoeken”, vinden ze een aanvaarding van hun situatie. Uiteindelijk moet elke christen hier zijn of haar weg ingaan en hopelijk de vrede vinden die bij hun situatie past.