Het is 2010. Ik ben een weekend weg met mijn dochter Sanne. Tijdens een wandeling vertel ik haar over John.
Ik ben een weekend weg met mijn dochter Sanne die dit jaar twaalf is geworden. Tijdens een boswandeling op de Veluwe vertel ik haar over John. “Waarom volg je hem?” vraagt ze me. Een goede vraag. “Omdat zijn succes me intrigeert. Ergens zou ik ook wel zo succesvol willen lijken,” vertel ik haar, terwijl ik denk: waarschijnlijk ben ik gewoon jaloers.
“Wat heeft hij dan?” Het rijtje flitst door mijn hoofd: Een gemeente met 1300 leden, landelijk aanzien, mensen die hem op handen dragen en blindelings volgen, een losstaande villa in Blaricum, een huis in Portugal, een fortuin op de bank, een Mercedes, een BMW en een persoonlijke assistente. Bij dat laatste krijg ik altijd een beeld van Meg Ryan op haar mooist, maar ik heb zijn persoonlijke assistente nog nooit gezien. Misschien is het wel een gepensioneerde zuster…
“Hij is erg succesvol in zijn werk,” antwoord ik haar. “Is dat een reden om iemand te volgen? Om eigenlijk geobsedeerd door iemand te raken?” Tjonge, wat is ze scherp. “Obsessie is een groot woord. Ik voel me verantwoordelijk voor hem.” Hier begrijpt ze logischerwijs helemaal niks van. Waarom voelt haar vader zich verantwoordelijk voor iemand die hij nooit ziet en die veel succesvoller dan hem lijkt te zijn? Ik probeer het uit te leggen. “We zijn ooit vrienden geweest.” Maar dat kan het toch nooit helemaal zijn. “Ik denk dat we die zomer op een vreemde manier aan elkaar verbonden zijn geraakt.”
“Maar jij bent toch ook succesvol? Het is niet iets groots of massaals, maar je doet het toch met liefde?”
“Aan elkaar?”, vraagt ze me. “Volgt hij jou ook?” Ik lach en schud mijn hoofd. “Hij heeft geen flauw idee wat ik doe, denk ik.” “Maar jij bent toch ook succesvol? Kijk nou naar wat je doet. Oké, het is niet iets groots of massaals, maar je doet het toch met liefde. Daar gaat het toch om.” Ik geef haar een zoen en we lopen verder.
“Je doet het toch met liefde.” Dat is wel duidelijk voor mijn dochter. Maar liefde voor wie? Voor mij is dat niet altijd even duidelijk. Ik verwijt het John dat hij alles doet uit liefde voor zichzelf. Ik kan me niet voorstellen dat er in al zijn motivatie ook nog maar een greintje liefde voor Jezus of de ander zit. Ik weet ook dat als John dit zou weten, hij dit tot het uiterste zou ontkennen. Ik denk dat hij ervan overtuigd is dat hij alles uit liefde voor Jezus en voor de mensen die hem zijn toevertrouwd doet.
Als ik naar mezelf kijk, twijfel ik maar al te vaak aan mijn motivatie. Ik weet van mezelf dat er zoveel meer meespeelt in mijn motivatie om een voorganger te zijn. De innerlijke liefde voor Jezus en mensen speelt helaas maar een kleine rol. Het draait voornamelijk om mij. Soms kan het mij bang maken als ik me bewust word van deze motivaties en weet dat het in mijn werk boven alles om mij draait. Ik wou dat het anders was. Ik wou dat ik weer achttien was en kon leven in de veronderstelling dat alles in mijn leven slechts om Jezus en zijn evangelie draaide. Ik wou dat de jaren je niet zo vervormden, of beter gezegd: je ogen niet openden voor wat je werkelijk motiveert. Wat dat betreft lijk ik sprekend op John. Alleen kan ik het beter camoufleren en pik ik er minder vruchten van. Maar de honger is misschien wel dezelfde. Moet ik dat nu allemaal aan mijn dochter uitleggen?
“Ik herken in mezelf een leegte, een honger naar bevestiging, erkenning en succes. Misschien zijn wij voorgangers wel degenen die verwond zijn.”
Een van mijn diepste wensen is dat je als mens vrij zou kunnen komen van de noden die je vanuit je persoonlijke geschiedenis met je mee draagt. Ik herken in mezelf het verlangen naar bevestiging, naar waardering en erkenning. Verlangens die als hongerige wolven je motivatie en gedrag beïnvloeden op zoek naar de snelle snack van menselijke waardering en het behalen van succes. Maar het is nooit genoeg. Geen mens kan die leegte en die honger vervullen en wij… wij zoeken naar altijd meer. Meer bevestiging, meer erkenning, meer succes, meer waardering. En als het moet, gaan we gerust over lijken. Het is alleen nooit genoeg. Niemand kan onze honger vervullen. Zo jakkeren we voort. Niemand die het ziet dat juist wij, de voorgangers, misschien wel degenen zijn die verwond zijn. Tenzij iemand ons stopt, gaan we onze ondergang tegemoet.
Ik maak me zorgen om John. Voor zover ik weet heeft hij niemand in zijn leven om hem te stoppen. Hij is alleenheerser geworden in een universum waarin iedereen ‘ja’ knikt en niemand hem kan of wil corrigeren. Ik weet, of beter gezegd, ik denk dat John’s pijn voortkomt vanuit zijn relatie met zijn vader, die er nooit was, die altijd met de kerk bezig was en het te druk had om een vader voor zijn zoon te zijn. Ik denk dat John diep van binnen naar die erkenning van zijn vader zoekt. Alleen weet hij dat nog niet. Ik ben bang dat hij er te laat achter zal komen. Voor zover ik kan inschatten, remt Annelies hem ook niet af. Ik denk dat ze hem juist vanuit haar eigen verwonding meer opjaagt om nog harder te rennen. Ik weet dat ik geen psycholoog ben. Misschien projecteer ik het allemaal. Maar daar komt mijn gevoel van verantwoordelijkheid vandaan. Als ik goed kijk, zie ik in John die kleine verwonde jongen. Mijn hart gaat naar hem uit.
“Er gaan geruchten dat John zijn doctorstitel van een Nigeriaanse universiteit heeft gekocht.”
We schrijven 2012. In een artikel in het blad Charisma lees ik dat John zich nu doctor mag noemen en dus dr. voor zijn naam mag zetten. Een christelijke universiteit in Nigeria heeft hem onlangs een eredoctoraat toegekend. Dat is niet gek voor iemand die alleen maar zijn Havo-diploma heeft gehaald en nooit heeft gestudeerd, zelfs niet aan een bijbelschool. Ik kijk op internet of ik hier iets meer over kan vinden. Binnen een paar klikken is het raak. Er gaan op meerdere sites geruchten dat John zijn titel via een Amerikaanse site gekocht zou hebben. Gekocht lijkt deze titel in ieder geval, aangezien er dit jaar een grote donatie vanuit Joy aan deze universiteit is gedaan. Wat je met geld allemaal niet kunt doen…
Het is alweer een paar jaar geleden dat ik John op internet heb gegoogled. Ik zie nu dat er een nieuw forum is ontstaan waar ex-leden van Joy hun grieven spuien. Ik lees meerdere verhalen over mensen die, toen ze nog lid van Joy waren, zich diep in de schulden hebben gestoken om het nieuwe gebouw en de televisie-uitzendingen te bekostigen. Sommigen hebben zelfs een tweede hypotheek op hun huis genomen om bij te kunnen dragen. Anderen zijn grote leningen aangegaan. Nu zitten ze met grote schulden voor iets waarin ze teleurgesteld zijn en niet meer geloven. Het zijn geen aandelen geweest die ze nu eventueel hadden kunnen verkopen. Het waren hun giften aan de gemeente die ervoor zorgden dat John en Annelies hun topsalaris konden ontvangen, het nieuwe gebouw kon worden gekocht en alle televisie-uitzendingen konden worden gemaakt. Giften waarvan ze nu voelen dat ze die niet helemaal vrijwillig gaven, maar onder manipulatie en dwang van het leiderschap. “Hoe dom hebben we kunnen zijn!” is een zin die ik meerdere malen tegenkom. Nu ze weg zijn, zijn ze niet alleen hun geld kwijt, maar ook de droom waarin ze geloofden. Sommigen zullen de komende tien jaar bezig zijn hun schulden af te betalen. Wat bitter voor ze!
- wordt maandag vervolgd -