Ooit werkte ik een blauwe maandag als docent missiologie aan het seminarium van de Baptisten Unie. Ik gaf hier les aan studenten die voornamelijk uit de Millennium generatie¹ kwamen; jonge mannen vol passie voor de Heer en Zijn kerk. In mijn lessen liet ik hen dromen over hun missionaire plannen voor de gemeentes waar ze uiteindelijk zouden gaan werken. Met een dikke, vette knipoog waarschuwde ik hen dan voor de ‘Godfather’. De Godfather zit al zijn hele leven in de gemeente. Hij is de spreekbuis namens de invloedrijkste families in de kerk. Ooit zat hij zelf in de raad. Nu heeft zijn schoonzoon deze plek ingenomen. Via zijn schoonzoon en vanwege alle informele invloed, waar hij nog steeds over beschikt, is de Godfather de werkelijke (onzichtbare) leider van de gemeente. Zo lang je als jonge predikant in het stramien van de Godfather meegaat, is het soepel werken. Maar o wee, als je de andere kant op gaat! Als je de Godfather tegen je krijgt, dan kun je het schudden met je missionaire plannen…
Ondanks de afwezigheid van Godfathers gaan veel jonge Millennium leiders in de komende jaren wel tegen het glazen plafond in evangelische kerken en organisaties oplopen. Je begint met zoveel passie en plannen, maar er is een grote kans dat je op een nare manier je neus gaat stoten. Je raakt teleurgesteld en komt misschien in een burn-out terecht. Al je plannen lopen kapot op het meedraaien in het vele onderhoudswerk. Je past je aan, je gaat stuk of je legt je taken neer. Een deprimerend beeld, maar zijn dit echt de enige mogelijkheden voor het toekomstig leiderschap in de evangelische beweging?
Nee, het kan ook heel anders gaan. Maar de sleutel hiervoor ligt niet bij de toekomstige Millennium leiders. Deze sleutel ligt bij de huidige babyboomleiders, die nu in de laatste jaren van hun bediening zitten. Zij hebben de mogelijkheid om nu nog een daadwerkelijk verschil te maken. Helaas zijn ze over het algemeen met hele andere zaken bezig, namelijk: plaatselijk onderhoud en landelijke eenheid.
Binnen het leiderschap van de evangelische gemeentes en organisaties zijn veel leiders bezig met de vraag: “Welke erfenis laat ik achter?” In de beginjaren van de evangelische beweging hebben veel van de huidige leiders tijdens het positioneren van hun gemeente of organisatie een mate van onderlinge strijd met elkaar gehad. Vanuit een vreemde mix van stelligheid en onzekerheid ging dit er soms heel fel aan toe.
Nu ze aan het einde van hun carrière staan en zij zowel milder als zekerder zijn geworden, kunnen ze gaan werken aan een blijvende erfenis: eenheid versterken binnen het Lichaam van Christus in Nederland. Onder de titel van ‘Wij kiezen voor eenheid.’ probeert deze generatie leiders fouten uit het verleden te herstellen en samen een erfenis achter te laten. Voor hen is dit iets van groot belang.
Zij realiseren zich niet voldoende dat het landelijk, gezamenlijk zoeken naar eenheid echt een babyboom issue is. De generaties onder hen gaan hier veel gemakkelijker mee om. Dit zijn reizigers. Wij zijn allang in kloosters geweest, hebben vrijzinnige vrienden en weten dat diversiteit iets is wat je moet vieren, in plaats van er bang voor te zijn. Zoeken naar eenheid speelt voor ons niet, want wij zijn niet degenen die ervaren dat die eenheid ontbreekt…
Terwijl de huidige leiders landelijk aan eenheid werken en thuis voornamelijk in een onderhoudsmodus zitten, tikt de tijd, die hen rest om nog eenmaal een groot verschil te maken, helaas weg.
Wat zou het geweldig zijn als deze leiders in de laatste jaren van hun werk op zoek durven gaan naar een erfenis die verder gaat dan een (in elkaar geknutselde) eenheid. Stel dat zij de evangelische beweging van de toekomst niet alleen een vernieuwde eenheid kunnen bieden, maar tevens de ruimte en de toestemming om opnieuw in beweging te komen. Daar kan echt hét verschil worden gemaakt. Als zij in samenspel met toekomstige leiders de antwoorden durven te zoeken op de volgende drie vragen die van cruciaal belang zijn voor de toekomst van de evangelische beweging:
- Wat is onze roeping?
- Wat is onze belofte?
- Wat mag dit ons kosten?
Als je voor de overdracht van het leiderschap de ware antwoorden op deze drie vragen gevonden hebt, kan je als nieuwe leider met alle ruimte aan de slag en kan je als oude leider met een gerust hart met pensioen. Je komt dan als gepensioneerde leider ook niet in de verleiding om na je pensioen alsnog je invloed op eventuele ongewenste veranderingen uit te oefenen en zonder dat je dit wilt een soort van Godfather te worden!
Drie vragen die opnieuw beweging in onze evangelische wereld kunnen brengen. Het zijn ook drie lastige vragen. Mijn hoop is dat de huidige generatie leiders op het randje van hun pensioen dit laatste avontuur nog aandurven. Dat ze het aandurven om in samenwerking met de nieuwe, jonge leiders en met misschien wel een beetje extern advies² op zoek te gaan naar deze leven gevende antwoorden.
Wat is onze roeping?
Waartoe heeft God ons als gemeente of organisatie geroepen? Wat is ons bestaansrecht? Wat maakt ons uniek? Wie zijn wij echt als alle ballast wegvalt en we terugkomen tot de kern van ons bestaan? Ooit in het prille begin wisten we dit nog heel duidelijk, maar er zijn zoveel taken en verantwoordelijkheden bij gekomen dat wij over de jaren zijn ondergesneeuwd. Misschien zijn wij zelfs het zicht op onze roeping verloren. Deze zoektocht kost tijd en aandacht. Wellicht heb je hier externe hulp bij nodig.¹ Hoe ga je van een vlijmscherpe passe-partout naar een vlijmscherpe roeping? Zodat iedereen binnen jouw gemeente of organisatie weer weet: “Dit is wie wij zijn! Hier heeft de Heer ons voor geroepen.”
Twee jaar geleden heb ik als ‘externe deskundige’ in een evangelische gemeente zo’n dergelijk roepingstraject begeleid. Dit was vlak voor een leiderschapsoverdracht, waarbij de oudere voorganger plaats ging maken voor een jonge, nieuwe voorganger. In samenwerking met het leiderschapsteam (de oudstenraad), de oude leider en de nieuwe leider zijn wij toen op zoek gegaan naar de roeping van deze gemeente. Wat me opviel, was dat ze eigenlijk allemaal allang wisten wat hun roeping was. Iedere creatieve opdracht en gespreksronde bevestigde dit keer op keer. Hun moeite lag bij het implementeren van deze roeping. Ze hadden het te druk met het hele gemeentepakket aan taken en verantwoordelijkheden, waarin deze roeping om eerlijk te zijn geen enkele rol speelde. Dit betekent dat je als organisatie of gemeente het zo druk kunt hebben met alle taken en verantwoordelijkheden, die je de afgelopen veertig jaar om je heen verzameld hebt, dat je niks meer met je roeping doet.
Waarschijnlijk is dit voor de overgrote meerderheid van evangelische gemeentes en organisaties het geval. Dit is de erfenis die je meegeeft aan je nieuwe leiders. Dit is de erfenis waar de generatie X leiders voor past en waar de leiders van de Millennium generatie op stuk gaan lopen.
Tenzij wij hier mee stoppen en opnieuw de verantwoordelijk en het voorrecht gaan nemen om in samenspel met de Geest deze roeping te herontdekken en op krachtige wijze hier een invulling aan geven.
Wat is onze belofte?
Om onze roeping op een krachtige wijze te kunnen implementeren, heb je meer dan een visiedocument nodig. Visiedocumenten zijn mooi, maar verdwijnen meestal in de la. Er zijn maar weinig organisaties en gemeentes die sturen op hun visiedocument. Je hebt iets nodig wat krachtiger is: een belofte. Een visiedocument gaat over wat je doet. Een belofte gaat over wat je voor mensen wilt betekenen. Dit is een groot verschil. Het is goed om te weten wat je als gemeente vanuit je identiteit wilt gaan doen (je roeping), maar het is nog beter om vanuit je roeping te weten wat je voor anderen wilt betekenen (je belofte). Beloftes helpen je om gestalte te geven aan je roeping. Duidelijk doordachte beloftes zijn van groot belang voor het wezen en de daden van elke gemeente en organisatie.
In het roepingstraject van die evangelische gemeente waar ik bij betrokken was, kwamen ze al snel tot een prachtige belofte: ‘Ontdek de Geloofsheld in jou.’ Jezus is grote Geloofsheld die in jou woont. Maar omdat Hij in jou woont, wil Hij jou helpen om zelf ook een geloofsheld te worden; iemand die zijn leven in liefde kan neerleggen voor een ander. Deze belofte kwam voort vanuit haar roeping om haar gemeenteleden toe te rusten tot dienstbetoon, met als verlangen dat zij op hun beurt vele mensen buiten de gemeente vanuit Gods liefde zouden gaan dienen. Dit betekende wel dat het leiderschap alles in de gemeente hierop af moest gaan stemmen. Deze belofte ging invloed krijgen op de inrichting van hun kerkgebouw, op het onderwijs in de kinderkerk, op de thema’s die tijdens de preken aan bod zouden komen, op de nieuwe cursussen die zij zouden gaan starten. Als het goed is, moet je deze belofte door alles wat deze gemeente onderneemt naar voren zien komen. Een goede, geïmplementeerde belofte kleurt namelijk alles wat je doet.
Wat mag het ons kosten?
Voor wie ben je er als gemeente of organisatie wel? Maar voor wie ben je er ook absoluut niet? Het idee dat je er voor iedereen moet zijn, leidt er meestal toe dat je jouw roeping en je belofte uit het oog verliest. Er zullen mensen zijn die al jaren deel uitmaken van je gemeente of organisatie en die niet mee willen gaan in het opnieuw vorm geven aan een roeping door middel van een belofte. Wellicht betekent dit dat je op een goede manier van elkaar afscheid moet nemen. Hoeveel procent van je gemeenteleden of je achterban ben je bereid om los te laten in het vervullen van je roeping? Dit is een pijnlijke, maar noodzakelijke vraag. Als evangelische groep zijn wij een soort vergaarbak geworden waar degene met de minste veranderingsbereidheid bepaalt wat we wel of niet doen. Het dreigement dat altijd boven ons hoofd hangt, is: “Anders ga ik weg!” Hoeveel mensen mogen weggaan als dit betekent dat je roeping en je belofte volledig tot zijn recht gaan komen?
Als we als evangelische gemeente of organisatie opnieuw weer langzaam en schuifelend vooruit willen gaan bewegen, moeten we niet alleen bereid zijn om (kortstondig) pijn te lijden. We moeten ook onze angsten onder ogen durven te komen. Anders gaat de handrem er nooit van af, kom je niet los van je pijlers en blijf je voortdurend vastzitten aan je anker.
Waar zijn we als evangelische beweging nog steeds bang voor? Speelt de vrijzinnigheid hier nog steeds een rol in? Zijn het alle theologische veranderingen om ons heen? Mogen wij ons vlijmscherpe passe-partout loslaten? Gaat het om het postmoderne denken? Het feit dat er zo’n groot belevingsverschil tussen de generaties zit? Durven we ons standaardantwoorden los te laten en opnieuw echte vragen te gaan stellen?
Een onbekende reis
We staan voor een onbekende reis, maar we bevinden ons met Abraham en Mozes in een goed gezelschap. Net als zij hebben we een roeping, maar weten we niet waar deze reis naartoe gaat leiden. Of wie we verliezen, als we deze reis echt durven aangaan. We hebben geen grip op de theologische veranderingen die ook in ons zullen gaan plaatsvinden. Het enige wat we hebben, is een vernieuwde roeping. Een roeping die wij als oud en jong leiderschap samen gehoord hebben. We hebben een belofte waarop wij willen sturen. We hebben gekeken naar het prijskaartje en zijn bereid die te betalen. Wij zijn er klaar voor. Laat de leidersoverdracht maar komen. Want als evangelische beweging staan wij voor een geweldig, nieuw avontuur.
¹ Babyboomers (1945 – 1964), Generatie X (1965 – 1984), Millenniums (1985 – 2004)
² zie als voorbeeld: www.kerkenidentiteit.nl
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
En toch...
Loopt het wel zo rooskleurig af met de evangelische beweging?
Of is er nog een heel ander, realistisch toekomstscenario?
Lees hier volgende week zaterdag de (voorlopige) afsluiter van deze serie over de evangelische beweging. Deze keer geen uitvoerig artikel, maar een allegorie “Koolwitje en haar god ‘De één die ook vijf is’…”