Vorige week vertelde ik over mijn avontuur in Schotland. Over de aanval van de midges en het bijna stikken in mijn eigen adem in mijn tent. Eigenlijk gebeurt er altijd wel wat tijdens deze reizen in de Schotse hooglanden.
Ik weet het nog goed. Ik had een lange dag helemaal alleen door de woeste dalen van Schotland gelopen. Geen mens gezien. Je voelt je alleen op de wereld. Geen bereik op je mobiel. Het is wat later op de middag en ik vind de ideale kampeerplek. Het is een groen grasveld aan de rand van een loch, een Schots meer. Het water is spiegelglad. De zon schijnt. Er staat een klein briesje, dus geen midges. Wat een cadeau. Overal om mij zien zijn de bergen. In de verte zie ik sneeuw op de toppen. Er is hier niks van de beschaving te zien. Het water van het meer ligt op vijf meter afstand van mijn tent. Ik lig gelukkig wel ietsje hoger. Ik ga mijn tent opzetten en doe een middagdutje. Als ik wakker word, heb ik een unheimisch gevoel. Er is iets mis. Maar ik weet niet wat...
Voorzichtig doe ik de rits van mijn tent open en zie dat het water van het meer langzaam maar zeker omhoog is gekropen en op de rand van mijn tent staat. Als ik iets langer had geslapen, dan was ik met tent en al overstroomd. Als een gek spring ik uit mijn tent, trek al haringen eruit en sleep mijn tent naar een ander stuk gras, wat zeker wel een meter of twee hoger ligt. Dan maar iets schuiner liggen. Als alles weer staat, ga ik rustig zitten. Ik begin heel hard te lachen. Gelukkig ben ik de enige mens in de verste omgeving.
Wat dom van mij. Ik heb helemaal niet op mijn kaart gekeken. Anders had ik gezien dat dit meer in verbinding staat met de Atlantische oceaan. Het is dan wel kilometers verderop, maar toch. Ook dit meer heeft te maken met een eb en vloed werking. Terwijl ik mijn eten op een klein gasstelletje klaarmaak, zie ik hoe het water mijn grasveldje, waar ik net stond tot tien centimeter water overstroomt, om dan weer naar beneden te gaan.
Twee keer per dag wordt dit ideale campeerplekje helemaal nat. Wat ben ik blij dat dit mij niet midden in de nacht is overkomen. Alles was dan nat geweest. Wat dom van mij om me niet te realiseren dat dit meer verbonden is aan de getijden van de zee. Dit meer lijkt zo glad, er is geen golf te zien. Toch wordt het gevoed door iets veel groters waardoor je ineens op een nat matje in een natte slaapzak in een natte tent kan drijven.
Eigenlijk werkt dit precies hetzelfde met de dingen in ons leven waar we het meest met worstelen. Of dit nu zondes, angsten, verleidingen of zorgen zijn. Vaak worden ook zij gevoed en aangevuld door een groter geheel. Neem bijvoorbeeld ‘roken’. Ik ga nooit meer roken. Maar het roken staat niet op zichzelf. Het is een reactie op iets diepers in ons, dat je niet kunt zien. Misschien wel een orale fixatie en ga je in plaats van roken maar snoepen. Misschien is het iets heel anders wat je drijft.
Toen ik daar bij mijn tentje aan mijn meer stond, kon ik de oceaan die mijn meer voedt absoluut niet zien. Die lag misschien tientallen kilometers verderop. Ondanks dat ik het kon zien, had de oceaan wel invloed op mijn meer. Zo werkt het misschien ook wel bij ons. Veel christelijke mannen lijken te worstelen met porno. “Ik ga nooit meer porno kijken”, beloven ze zichzelf dan. Even gaat dit goed en dan val je toch terug of zoek je andere uitweg en doe je iets wat misschien wel schadelijker is. Waarom lukt het mij nu niet? Misschien ligt er onder jouw worsteling wel een grote schreeuw om intimiteit. Zolang die schreeuw onbevredigd blijft echoën in je leven, kan je zoveel voornemens maken als je wilt.
Ons leven is vaak als mijn spiegelgladde meer. We nemen ons acties, proberen er tegen te vechten. We denken: dit moet toch lukken. Kijk hoe spiegelglad het is. We hebben geen zicht om de bron die ons meer voedt. Pas als je bij de bron kunt komen, kan je misschien de kraan naar jouw meer uitzetten.
In ieder geval heeft het mij geleerd om eerst goed op de kaart te kijken voordat ik weer vlakbij de waterkant van een lieflijk meer ga kamperen.