Grootschalig onderzoek van het Amerikaanse bureau Silver Herald Investigate Together naar de massale kerkverlating onder jongeren heeft tot een opzienbarende conclusie geleid: de oorzaak (en daarmee de schuld) is voor 99% te herleiden tot de gewoonte dat kinderen tijdens de zondagse kerkdienst naar hun eigen programma gaan.
In veel protestantse kerken wereldwijd vindt deze praktijk wekelijks plaats. Kinderen gaan samen met hun ouders of begeleiders de kerkzaal in en maken het eerste gedeelte van de eredienst mee. Vlak voor de collecte, de preek of een langere tijd van aanbidding, verlaten de kinderen de dienst om naar hun eigen kerkelijke kinderprogramma te gaan.
Hoewel dit fenomeen wijd verbreid is, is het pas aan het begin van de 20ste eeuw in Amerika ontstaan. Tot die tijd waren kinderen verplicht om de hele kerkdienst mee te maken. Uit zorg voor de kinderen en uit een verlangen om hen te behouden voor de kerk, zijn sommige denominaties rond 1920 gestart met aparte kinderprogramma’s, ook wel bekend als de zondagschool, de kindernevendienst of de kinderkerk. Om kinderen het gevoel te geven dat ze nog wel deel zijn van de ‘grote kerk’, maken ze eerst een kwartier van de grote dienst mee, om daarna naar hun eigen programma te gaan.
Uit het onderzoek blijkt nu dat juist deze praktijk, waarbij kinderen slechts een gedeelte van de kerkdienst meemaken, de enorme kerkelijke leegloop onder tieners en jongeren veroorzaakt. Christen-psycholoog Richard Jennings, die aan het onderzoek meewerkte, zegt hierover: “Hier gaat het klassieke Pavlov-principe op. Jongeren zijn geconditioneerd, of beter gezegd geprogrammeerd, om de kerk te verlaten. Diep in hun onderbewustzijn is christelijke jongeren van kinds af aan aangeleerd om de kerkzaal te verlaten voordat de echte kerkdienst begint. Zondag na zondag vertrekken ze in grote aantallen uit de kerkdienst naar hun eigen programma. Zonder dat de kerkleiding dit ooit beseft heeft, heeft dit geleid tot onbewust aangeleerd gedrag, wat nu leidt tot grootschalige kerkverlating onder jongeren. Jongeren doen datgeen wat hen jarenlang is geleerd om te doen: de kerk verlaten.”
Het onderzoek toont ook aan dat jongeren door de kindernevendiensten ernstig beschadigd zijn. Jennings: “Bij sommige van mijn cliënten heeft dit fenomeen geleid tot een diepgeworteld gevoel van afwijzing door de kerk. Meerdere ex-kerkelijke jongeren ervaren een diepe boosheid die zich uit in allerlei destructief gedrag, maar die uiteindelijk is te herleiden op het ‘nu gaan de kinderen naar hun eigen programma’-fenomeen. Ook kom ik geregeld cliënten tegen die hierdoor last hebben gekregen van angstaanvallen. Hypnosesessies hebben aan het licht gebracht dat deze jongeren leiden aan een doordringende angst uit hun kinderjaren die te maken heeft met het ‘Grote Geheim’. Ze vragen zich af: ‘wat voor enge rituelen gebeurden er in de kerkdienst dat wij er als kinderen niet meer bij mochten blijven?’ Ook de vraag ‘zijn volwassenen wel te vertrouwen?’ speelt hierin een belangrijke rol. Het verklaart voor een groot deel hun wantrouwen richting de kerk.”