Deel 2: De ridder zonder schaduw
Met het leger van de koning reisde de jongen door het hele land. Op een dag kwam hij in de feestzaal van een kasteel waar het hem opviel, dat - net als de koning - de ridders in dit kasteel óók geen schaduw hadden. Dit maakte hem jaloers. Hij wilde óók zo graag zonder schaduw zijn. Op de grote koning lijken, zodat de koning trots op hem zou zijn, en blij met hem zou zijn. De jongen dacht hier een paar dagen over na en kwam op een idee. “Als ik nou mijn schaduw weet te vangen, en in een zak kan opbergen, dan ben ik ook zonder schaduw.”
Zo gezegd, zo gedaan. Hij nam een stuk oude pijn, een stuk afwijzing en een stuk minderwaardigheidsgevoel en naaide van deze drie stukken een opbergzak. Hij ving zijn schaduw, stopte deze in de zak en hield hem met zijn linkerhand goed dicht. Het betekende wel dat hij zijn linkerhand nergens anders meer voor kon gebruiken. Want waar hij ook ging, hij moest met die hand de zak goed dichthouden, anders ontsnapte zijn schaduw.
Op een goede dag sloeg de koning hem tot ridder. Zijn droom was werkelijkheid geworden! Hij kreeg een mooi zwaard en een blinkend harnas. Met zijn zwaard in zijn rechterhand en zijn opbergzak in zijn linkerhand trok hij ten strijde. Vechtend tegen onrecht, vechtend voor het koninkrijk van de koning. Maar som ook vechtend tegen kasteelheren en andere ridders van de koning, die in zijn ogen de koning niet waardig waren vanwege hun grote schaduwen.
Keer op keer behaalde hij overwinningen. Maar deze overwinningen maakten hem niet gelukkig. Mensen gaven hem zakken vol goud als blijk van waardering, maar omdat zijn handen vol waren met het zwaard en de opbergzak, kon hij ze niet vasthouden of meenemen. Hij liet de zakken goud snel vallen, waardoor hij elke keer op zoek moest naar meer. Maar meer nog dan de waardering van mensen hoopte de jongen op de waardering en de trots van de koning. Zijn grootste verlangen was om een ideale, gehoorzame ridder - misschien wel: een zoon voor de koning te zijn. Zo streed de jonge ridder verder, gevuld met ambitie en op zoek naar eer, terwijl hij zich steeds meer probeerde te bewijzen als een ridder die de koning waardig was.
(wordt morgen vervolgd)