In mijn vorige posts schreef ik over de invloed van ons beeld van God op onze functioneren, maar eigenlijk op ons wezen als mens. Hoe is dit beeld van God in mij gevormd? Wat vormt het nog steeds?
Welke rol speelt je opvoeding en geschiedenis en iemands relatie met zijn/haar vader in de vorming van dit beeld van God? Stel je voor dat iemand een afwezige vader heeft gehad, zoals veel Antilliaanse jongeren dit kennen, loop je dan de kans om God als een afwezige vader te gaan zien? Heb je een moeder gehad voor wie het nooit goed genoeg was en die in je teleurgesteld was, neem je die projectie dan mee in je beeld van God? Waarschijnlijk zit hier een grote kans in.
Met een zichtbaar werkgever kan je nog checken of je beeld van hem of haar klopt. Met een onzichtbare werkgever weet je nooit of het goed genoeg was, wanneer je klaar bent, wanneer je kunt stoppen, wanneer je teveel doet, wanneer je over je grenzen gaat, wanneer iets af is.
Je moet dit als mens zelf bepalen en zelf je eigen grenzen trekken.
Ik ben een zeer optimistisch en positief ingesteld mens (ondanks al mijn gewroet). Ik ben vooral positief over mijzelf. De afgelopen 16 jaar dat ik een missionaire werker in dienst van God mag zijn, was ik overtuigd van mijn motivatie. Net als Paulus meende ik te kunnen zeggen dat de liefde van Christus mij dwingt om dit alles te doen. Ik dacht dat mijn motivatie enkel en alleen uit de liefde van Christus bestond. Zoals ik al zei; een zeer optimistisch beeld!
Als ridder zonder schaduw ging ik vechtend door het leven. Nu mijn schaduw opnieuw na al die jaren ontsnapt is, ben ik gaan beseffen dat ik gedreven word door een breed scala aan motivaties, die helaas niet allemaal even puur zijn. Het is niet altijd goud wat er blinkt. (wordt vervolgd)