Vrijdagavond keek ik naar Pauw & Witteman. Daar was Rob Oudkerk te gast. Rob Oudkerk (huisarts en oud-wethouder in Amsterdam) wordt lector 'Leefstijlverandering bij Jongeren' op de Haagse Hogeschool. Oudkerk gaat via het lectoraat onderzoeken hoe overgewicht bij kinderen op zo jong mogelijke leeftijd kan worden aangepakt.
Zaterdag was ik op de dag van ECM over gemeentestichten, waar Teun van de Leer sprak over de verdikking van het kerkbegrip. Deze verdikking begon al in de 2de eeuw na Christus, waarbij er van alles aan de kerk werd gehangen wat er niet bij hoorde. Het gevaar van deze verdikking van de kerk is dat ze te vast wordt. Vernieuwing wordt steeds lastiger. Ze verliest haar missionaire wendbaarheid en kan niet meer goed inspelen op culturele verandering.
Terwijl ik naar Teun luisterde over de verdikking van de kerk, moest ik denken aan een meneer in Amerika die ik op televisie heb gezien. Hij was zo dik dat hij niet meer zijn huis uit kon. Het gevaar van verdikking van de kerk is dat ook zij haar huis niet meer uit kan komen.
Teun had het echter niet alleen over de verdikking van het kerkbegrip, maar ook over de tegenhanger: de verdunning van het kerkbegrip. Ook dit riep gelijk allemaal beelden bij mij op van hele dunne modellen die te mager zijn om nog in Spanje op de catwalk te mogen lopen. Volgens Teun heeft verdunning ook problemen en gevaren. Kerk wordt dan te vluchtig; er is niets op terug te vallen. We gaan dan van hype naar hype, waarbij het wiel elke keer opnieuw moet worden uitgevonden. Bij een te grote verdunning van de kerk wordt het geschenk van traditie te weinig op waarde geschat, waarbij Teun 'traditie' ziet als het levende geloof van de doden in plaats van een dood geloof van de levenden. Dat laatste vond ik een inspirende zin.
Zo zat ik te luisteren naar Teun met beelden van mooie magere modellen in mijn hoofd en dikke vette mannen. Wat een extremen! Misschien dat Rob Oudkerk ook iets voor de kerk kan betekenen...