Ik ga beginnen met een nieuwe serie. Elke zondag neem ik een post uit het archief van mijn blog en plaats deze opnieuw op de voorgrond. Vandaag is het 'Liever rijk dan homofiel' van vrijdag 6 oktober 2005:
Op een dag komen er drie nieuwe mannen een gemeente binnen. Alle drie zijn ze zoekenden en hebben ze een open houding naar God. Ze lezen persoonlijk al geruime tijd in de bijbel en hebben nu de grote sprong naar een gemeente gewaagd. Ze worden met open armen ontvangen.
Oh ja, even tussendoor: Erik is vrijgezel, advocaat en bezit een klein vermogen. Arnold en John zijn homoseksueel en wonen al vier jaar samen….
Alles is koek en ei. Iedereen is vreselijk vriendelijk en gastvrij, totdat ontdekt wordt dat Erik een klein vermogen bezit en Arnold en John homoseksueel zijn. Wat gebeurt er dan in een evangelische gemeente?
……………………even pauze, even nadenken………….
Wat Erik betreft, gebeurt er weinig. Niemand zal hem aanspreken op zijn geld. Misschien wordt er stiekem gehoopt dat hij wel snel tienden gaat betalen, maar op een uitzondering na blijft het daarbij. (met de uitzondering bedoel ik dat hij misschien wordt aangesproken om zijn geld in een christelijk financieel project te investeren, om zowel zichzelf als de gemeente als anderen hiermee te verrijken.)
Arnold en John staat voor een heter vuur. “De bijbel is heel duidelijk in het veroordelen van homofilie. Er zijn wel vijf verzen die dit ondersteunen. Natuurlijk kunnen Arnold en John zolang ze samenwonen geen lid worden, zich niet laten dopen, niet aan het Avondmaal meedoen en zeker geen duidelijke taak in de gemeente krijgen. Want wat voor boodschap zouden we hiermee naar onze gemeenteleden uitzenden? Alsof we homofolie zouden goedkeuren.”
Arnold en John blijven (misschien tot opluchting van sommigen) niet lang en gaan op zoek naar een vrijzinnigere gemeente of laten het hele idee van een kerkbezoek varen.
“Ja, maar wat je net geschreven hebt, is toch waar. Had jij dat dan anders gedaan?”
Ik wil in deze post niet mijn gedachten schrijven over hoe we in de gemeente met homoseksuele mensen zouden moeten omgaan, maar het gaat mij om het verschil van omgang met Erik en met Arnold en John. De vraag die bij mij opkomt, is:
Waarom hebben we binnen de evangelische gemeentes zulke sterke gevoelens ten opzichte van homofilie en zulke zwakke gevoelens ten opzichte van rijkdom?
“Ho wacht eens even. Je wilt toch niet zeggen dat een evangelische christen niet rijk mag zijn, op vakantie mag gaan of in een BMW mag rijden. Onze voorganger rijdt ook in een Mercedes. Dat is wel een teken van de zegen van God over zijn leven. God wil ons juist zegenen.
Je wilt toch niet zeggen dat een rijke christen gelijk staat aan een homofiele christen. Als dat laatste al kan…
Rijkdom is een zegen, man! Homofilie is in de bijbel een duidelijke zonde. Ik weet niet welke kant jij opgaat, maar uh…”
Jezus houdt in Lukas 14:25-35 een toespraak over de kosten van het volgen van Hem. Op een gegeven moment zegt hij zelfs in vers 33 “Zo zal dus niemand van u, die niet afstand doet van al wat hij heeft, mijn discipel kunnen zijn.”
Even verderop in Lukas komt de rijke jongeling langs. Ook tegen hem zegt Jezus: “Verkoop alles wat je hebt, geef dit aan de armen en volg mij.” De rijke jongeling gaat verdrietig weg, want de kosten voor hem zijn hoog. Petrus zegt dan tegen Jezus: “Wij hebben alles achter gelaten vanwege u.”
Als je de evangeliën leest, zie je Jezus met een aantal volgelingen door het land trekken. Er was één ding die de volgelingen met elkaar gelijk hadden. Ze hadden allemaal letterlijk alles achtergelaten en aan de armen gegeven om Jezus te volgen. Dit was dan ook de voorwaarde voor het volgen van Jezus. “Laat alles achter je.” Geen figuurlijke of symbolische verhaaltjes…
Grappig dat de rijke jongeling nooit bij Jezus terugkomt:
- met een aanbieding om zijn geld voor Jezus en zichzelf te investeren.
- met een verhaal dat Jezus het niet goed begrepen heeft; dat zijn geld juist betekent dat Jezus hem zegent.
- met een voorstel om ‘bereid’ te zijn om het geld los te laten en tot die tijd op een goede manier rentmeester te zijn van het geld.
- met een berispende les voor Jezus, dat hij het niet goed begrepen heeft en dat geld helemaal geen probleem is in het volgen van hem.
- met de klacht dat hij nu alles moet opgeven, terwijl binnen 2000 jaar niemand ook nog maar iets zich van deze woorden van Jezus zou aantrekken:
“Zij zullen zich later betere volgelingen voelen dan ik. Zij zullen mij veroordelen als de rijke jongeling die niet alles weg kon geven, terwijl zij helemaal niks van U hoeven te doen. Waarom ik wel, en zij later niet…”
Paulus schrijft in de eerste brief aan Timotheus het volgende: “Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn.” Paulus heeft het hier over een eten, kleding en een dak boven ons hoofd; gewoon de basale menselijke behoeften.
Natuurlijk ken ik, behalve de priester Frans Horsthuis geen enkele Nederlandse christen die deze woorden letterlijk op deze manier in zijn leven toepast; ik zelf ook niet.
Dat lijkt bij ons allemaal geen probleem te zijn, alsof wij als evangelische mensen samen met elkaar prima lijken te weten welke teksten wel goed voor ons zijn en welke teksten we met alle rust links naast ons kunnen laten liggen.
Op deze manier gezien lijkt het evangelische geloof wel een erg maakbaar geloof: “Er staan vijf teksten in de bijbel die homofilie afkeuren. Ons standpunt is duidelijk!” Er staan tientallen teksten in de bijbel over de relatie tussen het volgen van Jezus en rijkdom, en we trekken ons er niks van aan.
Met als gevolg dat uiteindelijk niet wij de twee homoseksuele mannen veroordelen, maar dat er misschien een dag komt dat Arnold en John ons veroordelen over het oordeel dat we over hen hebben uitgesproken, terwijl wij ons zelf buiten dit zelfde oordeel hebben gehouden…
Wie bepaalt nu precies wat een evangelische christen gelooft? Is dat de bijbel? is dat Vader God, de Here Jezus of de Heilige Geest? Is dat onze evangelische traditie? Ons huidige evangelische cultuur? Onze postmoderne cultuur? Of zijn we het heel misschien gewoon zelf?