De laatste twee delen uit de stad 'Christendom' gingen over leiderschap en wat wij ervan gemaakt hebben. We gaan van mensen achter een kansel, naar een podium, naar voorganger van een kerk, senior pastor, ceo van een megakerk, geestelijk leider van miljoenen. We plaatsen mensen op een troon, maar verwachten dan wel dat ze 'nederig en heilig' blijven.
We verwachten dat ze altijd geestelijk, professioneel, zuiver en zonder blaam overkomen. Het is nog beter als ze er gelikt, aantrekkelijk, strak in het pak uit zien. Een imago is zo gecreeerd, met een buitenkant die past bij de rol van een 'super'leider. Ondertussen zit er, net als in een Disneyparkkostuum, een mens in die buitenkant. Een mens met zijn gebrokenheid, zijn scheurtjes, zwakheden en eigenaardigheden. Een kwetsbaar mens die strijdt met zondige krachten die hem willen beinvloeden en overheersen. Een mens die strijdt en soms verliest. Maar deze mens mag niemand zien, die blijft verborgen achter de gecreerde buitenkant.
De leider wordt tot de hoeksteen gemaakt, waarop mensen hun geloof bouwen, waarop de kerk groeit en succesvol wordt en waarmee de geldstromen worden binnengehaald. Maar hoeveel gewicht kan zo'n hoeksteen aan? Hoeveel spanning kan deze hoeksteen verdragen? Het pantser van de professionele leider houdt langer stand dan de mens. Scheurtjes worden scheuren. Het gewicht dat de hoeksteen draagt, blijkt te zwaar. De hoeksteen verkruimelt, valt, wordt verworpen en verafschuwd.
Maar wiens schuld is dit? Hoeveel roem, geld, macht, invloed, populariteit, succes, volgelingen en eer kan een 'geestelijk leider' dragen? Wanneer corrumpeert dit de mens? Ik weet van mezelf dat ik hier maar heel weinig van aan kan. Voordat ik het weet, vergallopeer ik nog verder op de weg van trots en hoogmoed. In mijn hart vraag ik me soms af of ik niet al tussen de bomen lig. Want wanneer ben je als leider gevallen? Als CNN het in het nieuws brengt? Of kan je als mens er al als omgevallen boom bij liggen, terwijl je professionele buitenkant nog een paar jaar fier blijft staan? Hoe ziet God dit?
Misschien is dat ook wel een van de redenen dat binnen de emerging church beweging er "een houding van anti-autoritair leiderschap hangt. Met de gedachte dat leiders in dienst staan van de gemeenschap en niet bedoeld zijn om de baas te spelen". (Daniel de Wolf uit Jezus in de Millinx) Ik weet voor mezelf dat ik soms met verwondering naar 'grote' leiders kijk en me afvraag wat het mij zal doen als ik in hun schoenen zou staan. Ik weet dat sommige huidige leiders (met nog een paar jaar te gaan voor hun persioen) met een stukje wanhoop naar de emerging generatie kijken en zich afvragen of de volgende generatie leiders wel uit deze beweging zal komen. Aan de andere kant herken ik de voorzichtigheid en angst om gecorrumpeert te worden door in een vorm van leiderschap te stappen die niet bij ons lijkt te passen. (Misschien is dit weer een heel andere discussie...)
Ik merk aan mezelf dat het hele competitie element in het verzamelen van vlinders als een spel is dat ik te graag wil winnen. Is het verlangen naar succes; de droom van 'groter is beter en waardevoller' niet een valstrik waarin met name de evangelische / charismatische beweging in vast kan lopen? We adoreren en aanbidden de buitenkant van onze leiders. We verwachten dat ze de geestelijkste mensen zijn die op aarde rondlopen. We zien hen als rolmodellen en grote voorbeelden. Dwingen we hen misschien juist daardoor om een buitenkant te creeeren die losstaat van de mens achter het imago. Natuurlijk spelen wij als leiders hier ook een grote rol in. Hoewel we dat niet zouden zeggen, vinden we die aandacht en eer eigenlijk heel prettig en zouden we het missen als we het niet meer zouden krijgen.
Maar wat zou er gebeuren:
Als we zouden stoppen met het tellen van vlinders op zondagmorgen? Als ik niet elke keer als iemand op bezoek komt, zou hoeven te vertellen hoeveel mensen bij ons in de gemeente komen.
Als het succes of falen van een leider, gemeente of gemeentestichtend project niet afhangt van de aantallen, maar van de uitingen van liefde en de vrucht van de Geest.
Als we leiders als gewone mensen zouden blijven zien die we niet als hoekstenen misbruiken, maar Jezus de Hoeksteen laten zijn.
Als we leiders nooit zouden overvragen om meer te doen of meer te leiden dan dat geestelijk gezond voor hen en de gemeente is.
Wat zou er gebeuren als we onze ideeen over leiderschap, die sterk gevormd zijn door Christendom en Amerikaans management denken zouden herdenken zodat in postchristendom de uitwendige leider gelijk kan zijn aan de inwendige mens met al zijn falen en gebrokenheid?
Wat...