Het is woensdagmiddag en de kinderen staan al voor de deur te dringen. Ze moeten nog even wachten, want de club begint pas om twee uur. Vandaag doen we een programma met hen over ‘bang zijn’. We hebben een aantal spellen over het thema ‘bang zijn’ met hen gepland en Debby heeft van te voren een lijst met tien punten opgeschreven waar kinderen bang voor kunnen zijn. Ook het woordje ‘God’ staat ergens tussen die tien punten. De kinderen moeten op papier een top drie van de tien punten maken waar zij het meest bang voor zijn. Tot onze grote verbazing geven alle aanwezige moslimkinderen God als eerste op.
‘Waarom zijn jullie bang voor God?’, vragen wij hen. ‘God weet alles wat je doet en kan je later in het vuur sturen.’, antwoorden ze een voor een met dit soort woorden. Ik merk in mezelf dat ik hier gelijk een antwoord op wil geven en dit beeld van God wil verbeteren. Ik wil dat deze kinderen, maar ook de andere kinderen ontdekken dat de God waarin wij geloven, een God van liefde is, die mensen wil vergeven en zijn zoon naar de wereld stuurde.
Terwijl ik mijn mond open wil doen, lijkt het alsof God me terughoudt. En de woorden van Jezus schieten in mijn gedachten: "Wees niet bang voor degenen die wel je lichaam, maar niet je ziel kunnen doden. Wees liever bang voor God, want Hij kan je met ziel en lichaam laten omkomen in de hel." (Matt. 10:28 Groot Nieuws)
In een flits van een seconde denk ik over deze woorden na en ik ervaar dat deze woorden van Jezus een weerstand in mij op roepen. Zo wil ik niet naar God kijken; als Iemand waar je bang voor moet zijn. Ik had net nog vol trots aan de kinderen verteld dat christenen niet bang voor God hoeven te zijn. Maar Jezus vindt deze vrees voor God wel van groot belang. Hoe staat het met de vrees voor God in mijn leven? God leert mij door deze moslimkinderen een belangrijke les.
Als christen heb ik sterk de neiging om het vaderhart van God en Zijn liefde en genade over te brengen, maar dat is maar een kant van wie Hij is. God is ook een God die we moeten eren, respecteren en vrezen. Ik merk in mezelf dat ik het moeilijk vind om deze balans in evenwicht te houden. Deze moslimkinderen kennen Allah enkel als iemand die je moet vrezen en eren. Wij als christenen kennen de echte God die zich in de bijbel openbaart als een vader en liefdevol. Maar zijn we niet snel geneigd om daarmee ook de heiligheid van God te kleineren, zodat we ook niet heilig hoeven te zijn? Welke invloed heeft het ontbreken van de vrees voor God voor invloed op het leven van een christen? Hoe kan ik als christelijke werken een evenwichtig beeld van God aan de kinderen vertellen.
Dit alles schiet in een flits aan me voorbij en ik besluit om nog even niks te zeggen. Dit is zo’n belangrijk onderwerp. Hier moet ik nog eens verder over nadenken. Ik realiseer mij opnieuw twee dingen:
Wat een belangrijke taak hebben we als christelijke werkers in een wijk als deze en wat is het moeilijk om een juist beeld van God aan deze kinderen, die allemaal andere beelden van een God of goden hebben, te communiceren.
Wij kunnen ook van deze kinderen leren. Het is niet altijd een twee-richting verkeer. Sta ik daar wel vaak genoeg voor open?
Bij elkaar een leerzaam uurtje voor ons allen op een woensdagmiddag in juni…