Peter Jansen uit Utrecht vertelde vrijdagavond een prachtig verhaal vegen in de wijk Kanaleneiland en wat er dan allemaal met je kan gebeuren:
"Het was de eerste vrijdag van de ramadan. We hadden die week het besluit genomen om te gaan vegen op Kanaleneiland. Vier mensen die onafhankelijk van elkaar dit idee hadden gekregen en daaruit de conclusie hadden getrokken dat het van Heer was. Ik had me voorgesteld dat we op één middag een blokkie om konden schoonvegen, zodat je na acht weken toch een behoorlijk stuk van de wijk had gehad.
En dat viel vies tegen. De stoep voor twee portiekjes, verder kwamen we niet.
De volgende dag zouden we met een groep van de jeugdkerk een eenmalige actie hebben in een ander deel van de wijk. Zeven man sterk. En weer niet meer dan de stoepjes voor drie portieken.
Teleurgesteld en ontmoedigd bleef ik daarover nadenken. Het spookte in mijn hoofd:
Is dat nou wat U wilt, Heer? Hier baal ik stevig van.
Ik doe mijn best om uw wil te doen en dan dit…
Ik kan mijn tijd toch wel efficiënter gebruiken om moslims met het evangelie te bereiken?
Waar slaat dit op?
Gaat het er nou alleen maar om dat ik gehoorzaam ben?
Wat is de relevantie van dit geheel in de geestelijke wereld?
Hoeveel moslims komen hierdoor nou tot geloof?
Ik wil best voor joker lopen, als ik maar weet waar het goed voor is.
En vlak voordat ik insliep moest ik denken aan een verhaal in de bijbel van een man die met een stok op de grond moest slaan. Geen idee wat dat precies was, maar diep van binnen voelde ik dat het van Hem kwam.
De volgende dag, zondagmorgen vroeg, ben ik in de concordantie en op Bible on Line gaan zoeken. Geen stokken.
Totdat ik stuitte op het verhaal van koning Joas die bij de stervende Elisa op bezoek komt (2 Kon 13:14-19). Bingo! Hier wilde de Heilige Geest mij gisteravond op attenderen.
Elisa profeteert in vs 17 dat Joas de Arameeërs bij Afek zal verslaan tot vernietigens toe. Dat is per definitie een eenmalige gebeurtenis. Wij zouden dat denk ik een ‘verpletterende nederlaag’ noemen. Blijkbaar is dat de wil en het plan van God.
Maar aan het eind in vers 19 zegt Elisa, dat Joas de Arameeërs slechts 3 keer zal verslaan en niet tot vernietigens toe. Weg plan. Weg wil van God.
Tussen deze 2 verzen staat vers 18 waarin Joas uitvoert wat Elisa hem opgedragen had: sla met de pijlen op de grond.
Joas doet dat.
Zefs 3x.
3x doet hij wat Elisa zegt.
En toch is Elisa boos en zegt hij, dat Joas de Arameeërs niet tot vernietigens toe zal verslaan. M.a.w. de wil van God geschiedt niet (ik ben sindsdien het onze Vader -uw wil geschiede- anders gaan bidden). Het plan van God komt niet tot vervulling omdat Joas te slap met zijn pijltjes staat te slaan.... Dat is toch onvoorstelbaar!!
In de hemelse gewesten gebeurt iets niet, omdat een sterveling op dit ondermaanse niet op de juiste manier met zijn pijltjes staat te slaan. Kom nou effe Elisa; jij reageert in de trant van: “Er zit een haar in mijn soep”.
Hoe had u het dan gehad willen hebben?
Ik zou me daar echt over kunnen opwinden. "Wat zit je nou te zeuren, Elisa. Joas slaat toch met zijn pijlen op de grond!"
Ik denk echt dat de Heilige Geest mij dit verhaal te binnen heeft gebracht. Op de een of andere manier heeft de houding waarmee wij staan te vegen consequenties voor wat er in de hemelse gewesten gebeurt of kan gebeuren. Alsof God zegt: Peter, als jij niet alle rotzooi op straat opruimt, dan zal in de geestelijke wereld ook niet alle ongerechtigheid uit Kanaleneiland verdwijnen. Alsof er een parallel bestaat tussen de manier waarop ik op straat alle vuil opruim en de manier waarop de Here God de boze verdrijft. (kort daarna was ik bij het 24-uurs gebed van “de bazuin klinkt” in Amsterdam. Daar werd gezegd: if we do our part in obedience, God will do his part)
Is dat niet apart? Maar dan zou deze straatveegactie verregaande geestelijke consequenties kunnen hebben. Dan is het een profetische daad.
Kots
De reinigingsdienst van de gemeente Utrecht geeft op Kanaleneiland niet het signaal af dat ze diep gaan om de wijk schoon te houden.
We zijn nu een paar weken bezig met onze veegactie op Kanaleneiland. Het is oktober en er is van alles gegroeid, ook op plekken waar dat niet de bedoeling was. De gemeente had ons gevraagd om juist op die plekken waar de machines niet kunnen of mogen komen, de wildgroei te verwijderen. Maar het heeft er eerder de schijn van, dat de machines nergens geweest zijn.
Al vegend komen er steeds parallellen in gedachten. Propjes die zich verzameld hebben in de luwte van een hoek naast een Casema-kastje doen denken aan de verborgen schuilhoeken van het hart. Je komt er nauwelijks met de bezem tussen, maar ook daar halen we de troep weg.
Een zware bierfles onder de struiken, die telkens weer wegglipt uit de knijper zodra je hem naar boven probeert te halen, totdat je het zat bent en zegt: in Jezus naam, ik gebied deze fles om dit terrein te verlaten. Je pakt hem nog 1 keer in de knijper en hij gaat gedwee tussen de takken door in de vuilniszak. Dat vind ik echt humor van de Heer.
Terwijl ik aan het vegen ben kom ik ergens in een hoek een heel vieze plek tegen. Glibberig, slijmerig en met stukjes.
Verse kots en zeldzaam smerig.
Ik loop er even aan voorbij en ga op een ander plekje in de buurt onkruid tussen de stenen weghalen. De anderen lopen ondertussen langs naar een volgende werkplek en hebben helemaal geen oog voor die hoek. Wat een gezegende werkers! Ondertussen blijft de kots me bezig houden.
Moet ik dat echt allemaal opruimen? Gaat wel erg ver om in andermans wijk wildvreemde kots op te vegen.
“Jouw zonden zijn voor mij net zo smerig, hoor Peter”, hoor ik Jezus zeggen.
Was dat echt zijn stem?
Ik loop nog eens naar de kotsplek.
Nee, als ik daar met mijn bezem doorheen ga vegen, smeer ik het hoogstens wat uit. Bovendien wordt de bezem behoorlijk smerig en overal waar ik daarna ga vegen zal ik met mijn bezem kotssporen achterlaten.
Ik ruim het niet op.
Maar de zaak blijft me bezighouden. Ik heb er geen rust over. Stel je voor dat Jezus net zo’n houding heeft met betrekking tot mijn zonden of zo voorbij gaat aan alle ellende op Kanaleneiland.
“Vergeef me Heer, dat ik vrijdag niet naar U geluisterd heb”.
’s Maandags vul ik een grote emmer met water en zet hem voor in de auto, met een grote wok-deksel erop, en voorzichtig rij ik terug naar de plek. Maar inmiddels is daar nauwelijks meer iets terug te vinden van al die viezigheid.
Hoe heftig wil ik met mijn pijltjes op de grond slaan?"