Woensdag 18 november ’98 – in de huiskamer
Mijn hart wil: “Spreek, Heer, spreek!” roepen, maar ik weet dat dit een tijd van stilte is.
“Durf jij samen met Mij stil te zijn?”
Wat is hiervan de waarde; samen stil zijn?
“Het is een stap verder.”
Een stap verder naar het niets!
“Een stap verder in Mij. Je bent nu in Mijn spreken geweest. Durf jij nu in Mijn stilte / zwijgen te zijn?”
Hoe moet ik dat doen?
“Laat Mij je stil maken.”
Ik weet niet hoelang ik dit kan volhouden.
“We gaan dit samen oefenen. Wees niet bang. Ik leer je. Het gaat erom dat je in de stilte het werkelijke leven ontmoet. Ik ben het Leven. Je ontmoet Mij en Ik maak Mijn woning in jou.”
Ik moet denken aan het voorbeeld uit het boek “De Koninklijke weg” van Frans Horsthuis over het bos bloemen en de dode bomen:
Als je naar bomen in de winter kijkt, dan lijken ze levenloos, grauw, dood en dor. Toch is dat niet zo. Onder dat masker van doodheid is er leven. In de lente komen er weer bladeren aan de bomen en gaan ze vrucht dragen. Een bos bloemen in een vaas bruist van de kleur en van het leven. Het brengt leven in huis, maar als je goed kijkt, zie je dat die ‘drukke’ bos bloemen dood is en binnen een paar dagen in de vuilnisbak ligt.
Heer, help mij om als die stille ‘dode’ bomen te zijn. Dood voor de omgeving, maar in de stilte vol met leven. Ik ben nu ook aan het beseffen dat ik mezelf niet kan veranderen. U doet dit (geleidelijk) door mij heen.